Leerlijnen bewegingsonderwijs: vernieuwing, verdeling en variatie!

Leerlijnen, ze zijn van cruciaal belang voor de kwaliteit van het bewegingsonderwijs. Maar hoe ziet dat er nu uit in de praktijk? Hoe vaak laat je een leerlijn terugkomen? Hoe varieer je voldoende en kunnen ze creatiever worden ingezet? Lees snel verder en ontdek van alles over leerlijnen.

Hoe gemiddeld zijn jullie?

Tijd om eens wat verder in te zoomen op het huidige aanbod. In opdracht van de Inspectie van het onderwijs is drie jaar geleden een peilingsonderzoek uitgevoerd.1 Hieruit kwam naar voren dat de drie meest aangeboden leerlijnen tikken, doelspelen en mikken zijn.

Aan de andere kant van het spectrum staan dans, stoeien en lopen. Meer dan de helft biedt dit zelfs incidenteel of nooit aan! Hoe zit dat op jullie school? Onderscheiden jullie je van het gemiddelde?

Leerlijnen bewegingsonderwijs:

even terug naar het begin!

Waar een aantal leerlijnen heel frequent worden beoefend, zijn andere leerlijnen duidelijk onderbelicht. Maar kan dat kwaad? Is dat nu zo’n groot probleem?

 

Voor het overzicht: Lees je leerlijnen, dan denken de meesten al snel aan het basisdocument bewegingsonderwijs. Het document onderscheidt twaalf leerlijnen: balanceren, klimmen, zwaaien, over de kop, springen, lopen, mikken, jongleren, doelspelen, tikken, stoeien en bewegen op muziek. Elk van deze leerlijnen bestaat weer uit verschillende beweegvormen.

 

Elke leerlijn bevat zijn eigen vaardigheden die ontwikkeld worden. Het overslaan of beperkt beoefenen van die leerlijn betekend dus een achterstand op dat vlak. Maar daar blijft het niet bij. Tussen leerlijnen is een sterke samenhang. Een voorbeeld: Doe je erg weinig met mikken, dan heeft dit gevolgen voor de prestaties in de leerlijn jongleren. Dit zorgt er weer voor dat ook de leerlijn doelspelen onder druk kan komen te staan. Complexere doelspelen kunnen dus onhaalbaar worden. Niet doordat doelspelen te weinig is beoefend, maar juist doordat we te weinig aandacht geven aan mikken (waar tenslotte balbeheersing start).

Het belang van variatie

Tijd voor een open deur: We moeten dus voldoende variëren! Zo, die hebben we benoemd. Maar waarom eigenlijk? Het op gestructureerde wijze aanbieden van diversiteit aan beweegvormen zorgt niet alleen voor afwisseling, maar juist ook voor repetitie. Herhaling, natuurlijk steeds vanuit een iets andere hoek, zorgt dat het eigen wordt. Gestructureerd variëren, stimuleert dus herhaling en bevordert daarmee de ontwikkeling van de leerlijnen.

Zoals eerder benoemd is er een sterke samenhang tussen verschillende leerlijnen. Het herhaaldelijk beoefenen van alle leerlijnen bevordert dus niet alleen de prestatie binnen die specifieke lijn, maar ook die binnen gerelateerde lijnen. Maar dat is niet het enige! Voldoende variatie zorgt natuurlijk ook voor veel leukere lessen. Want zeg nou eerlijk, doe jij graag elke week hetzelfde?

De leerlijnen verdeeld door het jaar

Dat variatie belangrijk is dat weet je nu wel. De bovenstaande afbeelding toont aan wat volgens het basisdocument2 wenselijk is t.o.v. de praktijk volgens onze lesmethode.

Op het eerste vlak zou je denken dat een aantal leerlijnen zoals springen of jongleren minder voorkomen binnen de lesmethode. In werkelijkheid komt hier een interessant verschil boven. Dit zijn leerlijnen die namelijk vaak meegenomen zijn in Multi Skilled lessen (en daardoor dus onder bijvoorbeeld mikken kunnen vallen).

Bekend is dat kinderen zich beter ontwikkelen, en de ontwikkeling langduriger is, in het geval van differentieel leren3. Bij veel lessen worden naast de centrale leerlijn ook beweegvormen uit andere leerlijnen toegevoegd om dit differentiële leren te realiseren. Een stap verder zijn de Multi Skilled lessen, dit zijn lessen waarbij de beweegvormen niet alleen uit verschillende leerlijnen komen, ze worden ook nog eens gecombineerd binnen één beweging.

In het volgende artikel gaan we dieper in op het toepassen van differentieel leren binnen de gymles en op Multi Skilled lessen.

De dertiende leerlijn!

De oplettende lezer zag het al staan in de afbeelding: de leerlijn Samenwerken. Ja, de gymles is bewegen. En de verschillende aspecten van bewegen zijn duidelijk opgedeeld in leerlijnen. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, bewegen is niet het enige doel van de gymles! Naast de motorische ontwikkeling is o.a. ook de sociaal-emotionele ontwikkeling een doel. Traditionele beweegactiviteiten dragen hier niet per definitie automatisch aan bij, mede door de nadruk op prestatiedoelen. Toch biedt de leerinhoud rijke kansen tot die sociale ontwikkeling4. Hoe zorg je nu dat ook dit in de juiste verhouding terugkomt binnen de lessen? Juist! Door het toevoegen van een extra leerlijn; samenwerken.

Zetten we onze motorische bril op, dan zien we natuurlijk de bekende leerlijnen terug binnen samenwerken. Bedenk alleen wel, de toegevoegde opdrachten aan deze beweegvormen maken de sociale component bij deze spellen overheersend.

Vergeten we de meest allrounde leerlijn?

We horen het je denken! Hoe zit het nu met de leerlijn lopen? Opvallend genoeg zit de leerlijn bij de minst gebruikte leerlijnen van allemaal. Dat komt natuurlijk omdat we die estafettevormpjes wel zat zijn!

Toch is de leerlijn lopen het meest allround. Naast de grote mate van zelfstandigheid die de lijn ideaal maakt binnen drie-vakken lessen (je kan nu eenmaal niet drie toestel lessen combineren), bevat de leerlijn meer grote voordelen.

De leerlijn is ideaal te gebruiken ter ondersteuning van andere leerlijnen. Dit kan al door het toevoegen van kleine elementen. Combinaties met bijvoorbeeld mikken, jongleren of springen zijn eenvoudig opgezet.

Oké, maar hoe zorg ik nu voor voldoende variatie?

We hopen dat je aan het denken bent gezet over variatie en invulling van verschillende leerlijnen. Toch betekend weten niet meteen dat er verschil kan worden gemaakt! Wat maakt het nu eenvoudig om dit toe te passen?

Nou, het in de praktijk brengen van voldoende variatie binnen blijkt verrassend eenvoudig: namelijk een jaarplan. Werk vooraf niet alleen uit welke leerlijnen wanneer in het jaar terugkomen maar kijk ook naar materiaal, differentiatie en vooral opbouw. Want de grootste bedreiging van variatie is: ‘’even snel de gymles voor morgen bedenken’’.

 

Zelf de bronnen van dit artikel bekijken?

1 Inspectie van het Onderwijs (2016-2017). Peil.Bewegingsonderwijs Einde basis- en speciaal basisonderwijs.

2 Behets, D. (2005). Bewegingsopvoeding Een vakconcept als uitnodiging om te leren.

3 Van Berkel et al. (2007). Basisdocument Bewegingsonderijs.

4 Prof. Dr. Beek, P.J. (2015) Welke training heb je nodig als je een betere sporter wil worden.